Janny Nipius en Carla van Schie werken als afdelingsvrijwilligers. Janny op de verpleegafdeling Interne Geneeskunde en Carla op de afdeling Ouderengeneeskunde.
Ze doen dit vrijwilligerswerk op dezelfde vaste ochtend in de week. De twee afdelingen hebben één gezamenlijke keuken en daar komen ze elkaar regelmatig tegen. Ze nemen samen pauzes en als het op een van de twee afdelingen druk is helpen ze elkaar.
De ochtend begint voor Janny en Carla met het inrichten van hun karren voor het uitdelen van koffie en thee, bouillon of andere dranken. Daarna gaan ze, in overleg met de voedingsassistentes, alle kamers langs. Eén patiënt vraagt om een plakje ontbijtkoek dat Janny met boter besmeert en in vier stukjes snijdt. Een andere patiënte vraagt om een waterijsje. En soms gaat er voor het drinkgemak een rietje in de thee.
Janny: “Daarna halen we de gebruikte kopjes en glazen weer op. Eventueel schenken we nog een keertje wat te drinken in.” Na een korte pauze worden samen met de voedingsassistentes beide karren ingericht voor de lunch. Carla legt uit: “Op de interne geneeskunde worden vooraf bestelde lunches op naam aangeleverd. Op de Ouderengeneeskunde kan de patiënt ter plekke de lunch kiezen. Ik heb allerlei soorten brood en beleg op de kar. Afhankelijk van wat de patiënt wil, besmeer, beleg en snijd ik de boterhammen. Na de lunch is ons vrijwilligerswerk weer gedaan.”
Van de voedingsassistent krijgen beide vrijwilligers steeds een lijst met instructies die bij elke patiënt wordt geraadpleegd. Sommige patiënten hebben een dieet, sommige mogen extra vocht, anderen juist beperkt. Op de instructielijst staan ook wat persoonlijke opmerkingen: Een patiënte spreekt geen Nederlands en een andere kan mogelijk wat verward zijn.
Janny: “Soms ligt een patiënt in isolatie, dan moet ik eerst een mondkapje, handschoenen of soms zelf een heel pak aandoen voor ik de kamer in kan. Van de infectiepreventie hebben alle vrijwilligers hiervoor een isolatietraining gekregen”.
Zowel Carla als Janny vinden het prettig om zelfstandig te werken (altijd onder verantwoordelijkheid van de voedingsassistent). Carla: “In het begin is het wennen aan alle instructies rond de voeding maar dat gaat al snel als vanzelf. Dit is leuk vrijwilligerswerk, vooral als je van mensen houdt en spontaan bent. Je maakt een praatje en je stelt je open op. Je hebt te maken met zieke mensen, dat moet je wel aankunnen. Op mijn afdeling zijn patiënten bovendien soms in hun laatste levensfase.” Janny vult aan: ”Op de Interne zijn mensen soms heel ziek en hebben daarom minder zin in een praatje. Het vrijwilligerswerk draagt bij op drie manieren: Ik werk samen met de voedingsassistent, het is fijn voor de patiënt dat je er bent én het werk vind ik zelf leuk om te doen. Je hebt je verantwoordelijkheden, met hele duidelijke grenzen. Binnen die grenzen kun je meedenken in het team en je eigen invulling geven aan wat je doet.”
Zowel Carla als Janny hebben vroeger deels op kantoor en deels in de zorg gewerkt. Beiden werken nu ongeveer 3 jaar als afdelingsvrijwilliger. Janny had al geregeld dat ze zowat de dag nadat haar pensioen inging in het GHZ aan de slag kon. Carla heeft na haar pensionering eerst een jaartje gewacht voor ze op zoek ging naar nieuwe bezigheden en de vrijwilligers vacaturesite van het GHZ tegenkwam. Bovendien hoorde ze van een vriendin die al in het GHZ als vrijwilliger werkte positieve verhalen. Carla is op de afdeling Ouderengeneeskunde helemaal op haar plek.
